bon, tweede poging...
ik had zopas zitten beweren dat het internet vandaag ok was, maaaaaaar...geen stroom betekent evenzeer geen internet dus werd ik onderbroken op het moment dat ik dit ging posten, zodus...
...even onieuw...
ik heb u, trouwe lezer, zo'n kleine twee maand op uw honger laten zitten, maar vanaf nu hoeft dat niet meer want
alexfontaine.waarbenjij.nu
werkt ook wanneer het internet slecht is
groet, knuffel of dikke zoen, elkeen kiest wat hij belieft
Alemayehu
maandag 28 september 2009
donderdag 30 juli 2009
en alweer wat verder
Selam lezer,
God wat is het hier plezant...hopelijk blijft dit zo voor de gehele duur van mijn verblijf. Na een korte afwezigheid ben ik weer terug in Jimma, met het internet des dags maar niet des nachts, waar 't vertrouwde kamertje altijd op me wacht. Waar de columbus aapjes schreeuwen, Alex schrijf naar huis, daar ben ik aan't bloggen, daar voel ik me thuis...haha, 't kwam ineens zo in me op...een verdoken wens???
Ik was dus zinnens om de zondag (19 juli) te vertrekken naar Addis. Er reden immers verschillende auto's terug naar de hoofdstad. Ik werd echter niet gecontacteerd en besloot dan maar zelf eens te vragen hoe het zat. Ik belde Jehenew en vroeg wanneer de wagens Jimma zouden verlaten... "The last one left just 10 minutes ago..." UITERAARD. Nu niet voor 't een of 't ander, en agressief ben ik ook niet, maar ze hadden die Murphy moeten opknopen voor hij zijn befaamde wet formuleerde (niet dat die man er wat aan kon doen, maar soit, iedereen heeft zijn zondebok nodig). De volgende auto zou naar alle waarschijnlijkheid dinsdag rijden zodat ik dus twee dagen langer dan gepland in Jimma zou blijven. Ik flaneerde maar wat door de straten van Jimma en verkende de stad verder.
De dag erop ging ik weer naar het kantoor van Jehenew om de man alweer lastig te vallen ivm mijn transport naar Addis. Tot mijn grote verbazing zat hij daar niet maar Luc (ik denk dat in mijn vorige postje staat wie hij is, zoniet hou ik deze informatie achter). Die wist me te vertellen dat hij zometeen naar het hoofdbureau van de VLIR dinges (niet teveel vragen bij stellen, gewoon aannemen) ging op de main campus en dat Jemal daar ook zat zodat ik mijn vraag meteen aan hem kon stellen. Zo geschiedde...We kwamen aan op de main campus en Jemal wist me te vertellen dat ik morgen (dinsdag) kon vertrekken. Ok... Ik verliet het gebouw en besloot maar eens ergens te gaan ontbijten. Ik zat maar wat doelloos rond te zwerven tot Jofe zich over mij kwam ontfermen. Deze student zag dat ik wat verloren was en bood me zijn deskundige gidsdiensten aan. We ontbeten samen, praatten over vanalles en nog wat, over zijn ouders die op de koffieplantage werkten, over hij die tussen de koffiestruiken geboren was, over zijn broers die nog steeds op die plantage werken, enfin, ge hoort het al, hij was nog meer in de ban van koffie dan ik. We wandeleden tezamen terug tot bij zijn thuis en liepen daarbij voorbij een katholieke kerk (een rariteit in Ethiopië), net naast de main campus, dat zou ik onthouden... Ik liep terug naar de agricultural campus en besloot te voet terug naar main campus te wandelen om te zien hoe lang ik erover deed om van agricultural naar de kerk te gaan. Deze kennis zou me op zondag van pas komen...45 minuten. Drie kwartier wandelen...moet kunnen. Ondertussen was het middaguur aangebroken. Ik wou er graag wat lokaal eten hebben, geen banala spaghetti ofzo...ik vroeg het eerste gerecht dat ik niet kon lezen, maar dat bleek uitverkocht. Het tweede gerecht hadden ze ook niet meer. Ik vroeg wat ze dan nog wel hadden...spaghetti...haha, die klootzak van een Murphy!! Na de lunch kwam ik Jehenew en Luc weer tegen. Of we samen een koffie zouden drinken? Graag...en daar troffen we Jemal en enkele deeltjes VLIR aan. We dronken samen iets en dan kreeg Jemal telefoon..."Alex, you can leave now". Ik grijp mijn kans en zeg dat dit voor mij perfect is. De chauffeur staat er nog geen twee minuten later. We rijden naar agricultural campus, pikken er mijn bagage op en zijn vertrokken. Aan de 'poort' van Jimma koopt de chauffeur zijn portie chat, die heeft hij blijkbaar nodig tijdens het rijden (later zou blijken dat de meeste chauffeurs kauwen tijdens het rijden hoewel dit bij wet verboden is). De rit is geweldig. De chauffeur kijkt naar geen wegmarkering of snelheidsbeperking, steekt andere voertuigen op de meest onvoorstelbare plaatsen voorbij, kijkt niet naar dier of mens...te zot gewoon...haha. Alles verloopt vlot, de nacht begint zijn donkere sluier over de hoorn van Afrika te leggen wanneer we stoppen voor het avondeten. De pot schaft chakala tips met ndjera (Geroosterd lamsvlees dat wordt warmgehouden in een speciaal aardewerk ding) en is een traktatie van de andere pasagier. Zeer lekker...daarna is het nog even rijden naar Addis. We komen veilig en wel aan en ik word afgezet aan Taito. Ik slaap als een roos.
Ondertussen is het 21 juli. Ik trek weer naar een cafeetje waar ik de eerste dagen mijn ontbijt had gehad. Ik vroeg hoeveel het was voor een stukje cake, 6 birr en voor een koffie, 3.50 birr. Ik lach eens hartelijk en zeg dat ik in Jimma voor die prijs twee keer heb ontbeten. Ik verlaat het pand en vind wat verder, een restaurantje waar ik voor de gebruikelijke prijs van 5 birr koffie en cake krijg. Bij het buitenkomen zie ik niet zo veraf een toren met kruis en klokken...het mag voor de doorsnee leek banaal lijken, maar een katholiek weet dat dat typisch is voor een katholieke kerk. Ik snel er naartoe en inderdaad, de kathedraal van Addis Ababa, toegewijd aan Maria, staat daar, in de schaduw van de enorme moskee die ze daar aan het bouwen zijn. Ik ontmoet er abba Girmay, de rector van het seminarie en die nodigt me uit om samen te lunchen, later schuiven ook Esayas en een andere kerel mee aan tafel. Ik krijg er ndjera met 'boro wat' (een soort kippenstoofvlees) en het smaakt verrukkelijk. Na de maaltijd stuurt abba Girmay Esayas erop uit om voor mij een SIMkaart te gaan kopen zodat ik bereikbaar zou zijn en zelf ook zou kunnen bellen. In de namiddag kom ik Yonas en TI, twee maten van Johnny, tegen en trek er de hele rest van de dag mee op.
In de vroege ochtend ga ik naar de kathedraal omdat er een mis wordt opgedragen. De Ethiopische katholieke kerk hanteert zowel de Latijnse ritus (die die ook in België wordt gevolgd) als de Ethiopische die in een dode taal wordt opgedragen, het Gue'ez. Zeer vreemd allemaal, ook al omdat ge er de ballen van snapt, maar dan nog... Na de mis kom ik Esayas tegen en samen bezoeken we het gehele katholieke Addis hetgeen op een halve dag tijd gebeurd is daar dat niet zo veel voorstelt. 's Avonds zie ik Johnny, Yonas en TI weer. Zij gaan morgen naar Shashemene (lees shashamane), het kloppend hart van de Rastafaricultuur in Ethiopië, om de geboorte van Haile Selassie te herdenken (voor meer info, doorzoek het net) hetgeen gepaard gaat met een groots Reggae festival. We zeggen mekaar gedag en tot ziens.
Vandaag begint mijn trip door Ethiopië. De chauffeur van dienst is Tsegaye, een geweldig sympathieke kerel. Het plan was oorspronkelijk enkel Awash National Park te bezoeken, maar zoals alles in Ethiopië staat niets vast en wordt besloten om de reis wat te rekken en tevens naar de Bale mountains te gaan. De trip naar Awash is zeer plezant. Onderweg stoppen we in Nazreth,een zeer grote stad, veel aantrekkelijker dan Addis en goedkoper, om te lunchen en een koffietje te nuttigen. Tsegaye koopt er zijn portie chat en we zijn weer vertrokken. Onderweg pluk ik de blaadjes en geef die aan Tsegaye, zelf kauw ik uiteraard mee, want zo hoort dat zegt hij. We rijden door prachtige streken gekenmerkt door de ruraliteit, de enorme erosie, de steeds droger en warmer wordende omgeving... het asfalt is op bepaalde stukken gesmolten door de hitte hetgeen resulteert in diepe sporen en een slechte baan. Af en toe steken we een overweg over, dit is iets vrij zeldzaams in Ethiopië daar er slechts een enkele spoorlijn loopt, van Addis naar Djibouti (het land ten noorden van Ethiopië, u weet wel). We stoppen in Metahara waar we na het nodige kauwen ook weer wat shisha hebben. We ontmoeten er Samson, een tengere vrachtwagenchauffeur die zijn naam niet echt alle eer aandoet, haha. Het is zeer gezellig. 's Avonds bereiken we Awash en brengen er de nacht door.
Na een goede nachtrust slaan we brood, bananen en water in voor de komende dag(en). We rijden het Awash National Park in en zien vooral een droogte resistente vegetatie. Het landschap varieert van zeer open grasland naar dicht struikgewas. We zien er allerhande beesten (Kudu's, Oryx'en, een mega schildpad, varanen, enz...) en bruisende watervallen. Een zeer mooi spektakel, maar wanneer ge de kleur van het water ziet beseft ge wel wat een enorme erosie er stroomopwaarts is. Ik heb echter pech deze keer. Twee stammen in het andere deel van het park zitten op het oorlogspad en uit veiligheidsoverwegingen heeft de regering besloten dat deel van het park af te sluiten zodat ik de warmwaterbronnen niet kan bezoeken. Na het bezoek rijden we terug richting Nazreth. Onderweg stoppen we weer even in Metahara omdat Tsagaye zijn chat moet hebben. We kopen er ook appelsienen die hier naar't schijnt de beste zijn. En ik moet dat precies toch beamen. De nacht brengen we door in Nazreth.
De volgende dag wil Tsegaye absoluut dat we de hot springs hebben gezien van een plek daar in de buurt. We gaan er heen, maar ter plekke blijkt alles daar op z'n Spaans of Italiaans volgebouwd. De perfecte plek om de bejaarde toerist op te vangen, maar walgelijk voor de jonge gast op zoek naar schoonheid en natuur. We rijden dus maar ineens door richting Bale mountains. De rit verloopt zeer rustig. Onderweg rijden we voorbij een meer. Tsegaye weet te vertellen dat daar zeven of acht jaar geleden een helikopter is neergestort. Uiteraard kunt ge daar vandaag nog steeds het wrak zien uitsteken boven het wateroppervlak...haha. We komen aan in Shashemene waar we tevens overnachten.
Voor we doorrijden naar Bale, rijden we langs het meer van Awassa waar we de vismarkt bezoeken en ontbijten met rauwe vis. Niet dat ik daar vies van ben, maar ik ben het toch niet gewoon om op die manier te ontbijten. Het is echt boeiend om de vissers bezig te zien hoe ze in recordtempo de vis versnijden. Ook de pelikanen hebben hier het paradijs gevonden. De stad heeft vandaag enorm veel bezoekers, het is immers Sint Gabriël, een heilige die door de Orthodoxe christenen zeer wordt geëerd. Zo zot veel volk rond de kerk en in de stad. We verlaten de stad en rijden nu eindelijk richting Bale. Onderweg krijg ik te maken met landelijke kunst. De mest is immers gestapeld in mooie vormen zoals een olifant of een hoofd. of dit bewust was of toeval laat ik in het midden, maar best grappig om te zien was het wel. Onderweg maken we de bedelende kindjes dolgelukkig met lege plastiek flessen. Ze kunnen dat immers goed gebruiken om melk in te doen (zot veel vee hier, en te meer ge Bale nadert, des te meer vee ge ziet). De klim naar Bale is adembenemend...het kan natuurlijk ook aan mij liggen en mijn enorme voorliefde voor de bergen, maar toch...wauw! We komen in de avond aan in Bale en trekken meteen naar het National Park. Daar leidt Omar ons al in een deel van het park rond omdat sommige dieren enkel bij het vallen van de avond tevoorschijn komen. We slapen in het park zelf.
's Morgens na het ontbijt gaan Omar en ik de paarden halen om de verdere delen van het park te bezichtigen. Het was allemaal zeer mooi, maar de paarden bleken achteraf niet nodig te zijn geweest, soit, daarmee hebben we die mensen toch ook maar weer hun brood laten verdienen he. Na de paardrit stappen we weer in de wagen en rijden we weer richting Addis. Onderweg komen we voorbij een schapenmarkt. Tsegaye stopt, want als het niet te duur is wil hij een schaap kopen omdat zijn zus afstudeert en zaterdag geeft zij een feest hiervoor. Hij koopt een beest voor 260 birr. In tegenstelling tot de meesten die hun aankoop op het dak van de wagen vastbinden, smijt Tsegaye het schaap in de koffer. De poten zijn samengebonden met bananenbladeren...zo grappig, haha. We rijden zeer vlot door en geraken zelfs verder dan Shashemene waar we normaliter zouden slapen. Onze rustplaats wordt Bulbula.
We rijden rustig door naar Addis en komen er tegen de middag aan. We praten wat na, wisselen nummers en adressen uit en dan ga ik weer mijn kamer boeken voor de nacht (in Taito weer). Haile had me laten weten dat Jemal in Addis was en dat we morgen konden vertrekken naar Jimma. Het regent hard en veel vandaag en ik breng de meeste tijd al schuilend door. Ik kom ook per ongeluk in Merkato terecht. Dat is zo groot dat in Addis alle wegen leiden tot Merkato blijkbaar. Soit, ik koop er een zakje honing zodat ik 's ochtends daarmee kan ontbijten...heerlijk. Ik besluit 's avonds eens iets anders dan ndjera te eten en ga voor de traditionele pizza...dat had ik beter niet gedaan. Slecht was het niet, maar lekker is toch ook veel gezegd...'t moet zijn dat de Italianen hier destijds te snel zijn buitengesmeten, voor dat de Ethiopiërs echt hadden geleerd hoe ge pizza maakt...soms moet ge de bezetter toch net iets langer laten blijven, haha... Later op de avond ga ik nog een pint pakken met Adisu en kruip daarna onder de lakens.
Laatste dag in Addis voor lange tijd denk ik. Jemal laat me weten dat hij tegen lunchtijd daar zal zijn. Ikzelf besluit om abba Girmay nog gedag te zeggen. Hij is zeer blij me weer te zien en nodigt me weer uit om mee te eten. Het is alweer super goed ondanks het feit dat het vandaag nog maar eens een vastendag is (elke woensdag en vrijdag). Na het eten spurt ik naar Taito en ik ben nog maar net aangekomen of daar is de VLIRcar...Instappen en wegwezen. De rit naar Jimma verloopt zeer vlot. De chauffeur van dienst is zeer vreemd...hij rijdt rustig, gebruikt de rem en de richtingsaanwijzers, ontwijkt voetgangers, steekt niet te pas en te onpas voorbij in bochten of op hellingen...hij is waarachtig voorzichtig...zeer curieus...In Jimma aangekomen tref ik Dries aan die ondertussen ook is aangekomen. Er ligt wat Nederlandstalige lectuur op tafel en ik lees dus wat in de HUMO...de mannen hebben de keuken echt in gebruik genomen...iets wat ik nooit had gedaan...haha, gedaan met het vrijgezellenleven hier, er gaan nu weer samenlevingsregels gelden...
Op dit moment ben ik dus eindelijk weer eens online. Het is niet onmisbaar, dat internet, maar ge zijt toch eens blij als ge weer contact kunt maken met anderen, het thuisfront...
De zorgeloze dagen zijn zo stilaan gedaan en de voorbereiding voor het veldwerk gaat gaan beginnen...in hoeverre ik veel te vertellen zal hebben de komende dagen hangt natuurlijk af van mijn blogfrequentie, maar het zal waarschijnlijk gene vette zijn, haha. Dit ten vreugde van de toch geïnteresseerde, maar luie (of gehaaste) lezer.
Als conclusie nog hetgeen ik dezer dagen heb geleerd:
- appelsienen hoeven blijkbaar niet oranje te zijn om lekker zoet te zijn, de deze zijn groen (hooguit gelig) en zijn super
- mijn eerste woorden amarinya, hamese gnalew (dankuwel), zijn blijkbaar overbodig...er werd me gezegd dat ge in Ethiopië geen danku zegt, alleen Dank aan God.
tot de volgende
ciao
Alex
God wat is het hier plezant...hopelijk blijft dit zo voor de gehele duur van mijn verblijf. Na een korte afwezigheid ben ik weer terug in Jimma, met het internet des dags maar niet des nachts, waar 't vertrouwde kamertje altijd op me wacht. Waar de columbus aapjes schreeuwen, Alex schrijf naar huis, daar ben ik aan't bloggen, daar voel ik me thuis...haha, 't kwam ineens zo in me op...een verdoken wens???
Ik was dus zinnens om de zondag (19 juli) te vertrekken naar Addis. Er reden immers verschillende auto's terug naar de hoofdstad. Ik werd echter niet gecontacteerd en besloot dan maar zelf eens te vragen hoe het zat. Ik belde Jehenew en vroeg wanneer de wagens Jimma zouden verlaten... "The last one left just 10 minutes ago..." UITERAARD. Nu niet voor 't een of 't ander, en agressief ben ik ook niet, maar ze hadden die Murphy moeten opknopen voor hij zijn befaamde wet formuleerde (niet dat die man er wat aan kon doen, maar soit, iedereen heeft zijn zondebok nodig). De volgende auto zou naar alle waarschijnlijkheid dinsdag rijden zodat ik dus twee dagen langer dan gepland in Jimma zou blijven. Ik flaneerde maar wat door de straten van Jimma en verkende de stad verder.
De dag erop ging ik weer naar het kantoor van Jehenew om de man alweer lastig te vallen ivm mijn transport naar Addis. Tot mijn grote verbazing zat hij daar niet maar Luc (ik denk dat in mijn vorige postje staat wie hij is, zoniet hou ik deze informatie achter). Die wist me te vertellen dat hij zometeen naar het hoofdbureau van de VLIR dinges (niet teveel vragen bij stellen, gewoon aannemen) ging op de main campus en dat Jemal daar ook zat zodat ik mijn vraag meteen aan hem kon stellen. Zo geschiedde...We kwamen aan op de main campus en Jemal wist me te vertellen dat ik morgen (dinsdag) kon vertrekken. Ok... Ik verliet het gebouw en besloot maar eens ergens te gaan ontbijten. Ik zat maar wat doelloos rond te zwerven tot Jofe zich over mij kwam ontfermen. Deze student zag dat ik wat verloren was en bood me zijn deskundige gidsdiensten aan. We ontbeten samen, praatten over vanalles en nog wat, over zijn ouders die op de koffieplantage werkten, over hij die tussen de koffiestruiken geboren was, over zijn broers die nog steeds op die plantage werken, enfin, ge hoort het al, hij was nog meer in de ban van koffie dan ik. We wandeleden tezamen terug tot bij zijn thuis en liepen daarbij voorbij een katholieke kerk (een rariteit in Ethiopië), net naast de main campus, dat zou ik onthouden... Ik liep terug naar de agricultural campus en besloot te voet terug naar main campus te wandelen om te zien hoe lang ik erover deed om van agricultural naar de kerk te gaan. Deze kennis zou me op zondag van pas komen...45 minuten. Drie kwartier wandelen...moet kunnen. Ondertussen was het middaguur aangebroken. Ik wou er graag wat lokaal eten hebben, geen banala spaghetti ofzo...ik vroeg het eerste gerecht dat ik niet kon lezen, maar dat bleek uitverkocht. Het tweede gerecht hadden ze ook niet meer. Ik vroeg wat ze dan nog wel hadden...spaghetti...haha, die klootzak van een Murphy!! Na de lunch kwam ik Jehenew en Luc weer tegen. Of we samen een koffie zouden drinken? Graag...en daar troffen we Jemal en enkele deeltjes VLIR aan. We dronken samen iets en dan kreeg Jemal telefoon..."Alex, you can leave now". Ik grijp mijn kans en zeg dat dit voor mij perfect is. De chauffeur staat er nog geen twee minuten later. We rijden naar agricultural campus, pikken er mijn bagage op en zijn vertrokken. Aan de 'poort' van Jimma koopt de chauffeur zijn portie chat, die heeft hij blijkbaar nodig tijdens het rijden (later zou blijken dat de meeste chauffeurs kauwen tijdens het rijden hoewel dit bij wet verboden is). De rit is geweldig. De chauffeur kijkt naar geen wegmarkering of snelheidsbeperking, steekt andere voertuigen op de meest onvoorstelbare plaatsen voorbij, kijkt niet naar dier of mens...te zot gewoon...haha. Alles verloopt vlot, de nacht begint zijn donkere sluier over de hoorn van Afrika te leggen wanneer we stoppen voor het avondeten. De pot schaft chakala tips met ndjera (Geroosterd lamsvlees dat wordt warmgehouden in een speciaal aardewerk ding) en is een traktatie van de andere pasagier. Zeer lekker...daarna is het nog even rijden naar Addis. We komen veilig en wel aan en ik word afgezet aan Taito. Ik slaap als een roos.
Ondertussen is het 21 juli. Ik trek weer naar een cafeetje waar ik de eerste dagen mijn ontbijt had gehad. Ik vroeg hoeveel het was voor een stukje cake, 6 birr en voor een koffie, 3.50 birr. Ik lach eens hartelijk en zeg dat ik in Jimma voor die prijs twee keer heb ontbeten. Ik verlaat het pand en vind wat verder, een restaurantje waar ik voor de gebruikelijke prijs van 5 birr koffie en cake krijg. Bij het buitenkomen zie ik niet zo veraf een toren met kruis en klokken...het mag voor de doorsnee leek banaal lijken, maar een katholiek weet dat dat typisch is voor een katholieke kerk. Ik snel er naartoe en inderdaad, de kathedraal van Addis Ababa, toegewijd aan Maria, staat daar, in de schaduw van de enorme moskee die ze daar aan het bouwen zijn. Ik ontmoet er abba Girmay, de rector van het seminarie en die nodigt me uit om samen te lunchen, later schuiven ook Esayas en een andere kerel mee aan tafel. Ik krijg er ndjera met 'boro wat' (een soort kippenstoofvlees) en het smaakt verrukkelijk. Na de maaltijd stuurt abba Girmay Esayas erop uit om voor mij een SIMkaart te gaan kopen zodat ik bereikbaar zou zijn en zelf ook zou kunnen bellen. In de namiddag kom ik Yonas en TI, twee maten van Johnny, tegen en trek er de hele rest van de dag mee op.
In de vroege ochtend ga ik naar de kathedraal omdat er een mis wordt opgedragen. De Ethiopische katholieke kerk hanteert zowel de Latijnse ritus (die die ook in België wordt gevolgd) als de Ethiopische die in een dode taal wordt opgedragen, het Gue'ez. Zeer vreemd allemaal, ook al omdat ge er de ballen van snapt, maar dan nog... Na de mis kom ik Esayas tegen en samen bezoeken we het gehele katholieke Addis hetgeen op een halve dag tijd gebeurd is daar dat niet zo veel voorstelt. 's Avonds zie ik Johnny, Yonas en TI weer. Zij gaan morgen naar Shashemene (lees shashamane), het kloppend hart van de Rastafaricultuur in Ethiopië, om de geboorte van Haile Selassie te herdenken (voor meer info, doorzoek het net) hetgeen gepaard gaat met een groots Reggae festival. We zeggen mekaar gedag en tot ziens.
Vandaag begint mijn trip door Ethiopië. De chauffeur van dienst is Tsegaye, een geweldig sympathieke kerel. Het plan was oorspronkelijk enkel Awash National Park te bezoeken, maar zoals alles in Ethiopië staat niets vast en wordt besloten om de reis wat te rekken en tevens naar de Bale mountains te gaan. De trip naar Awash is zeer plezant. Onderweg stoppen we in Nazreth,een zeer grote stad, veel aantrekkelijker dan Addis en goedkoper, om te lunchen en een koffietje te nuttigen. Tsegaye koopt er zijn portie chat en we zijn weer vertrokken. Onderweg pluk ik de blaadjes en geef die aan Tsegaye, zelf kauw ik uiteraard mee, want zo hoort dat zegt hij. We rijden door prachtige streken gekenmerkt door de ruraliteit, de enorme erosie, de steeds droger en warmer wordende omgeving... het asfalt is op bepaalde stukken gesmolten door de hitte hetgeen resulteert in diepe sporen en een slechte baan. Af en toe steken we een overweg over, dit is iets vrij zeldzaams in Ethiopië daar er slechts een enkele spoorlijn loopt, van Addis naar Djibouti (het land ten noorden van Ethiopië, u weet wel). We stoppen in Metahara waar we na het nodige kauwen ook weer wat shisha hebben. We ontmoeten er Samson, een tengere vrachtwagenchauffeur die zijn naam niet echt alle eer aandoet, haha. Het is zeer gezellig. 's Avonds bereiken we Awash en brengen er de nacht door.
Na een goede nachtrust slaan we brood, bananen en water in voor de komende dag(en). We rijden het Awash National Park in en zien vooral een droogte resistente vegetatie. Het landschap varieert van zeer open grasland naar dicht struikgewas. We zien er allerhande beesten (Kudu's, Oryx'en, een mega schildpad, varanen, enz...) en bruisende watervallen. Een zeer mooi spektakel, maar wanneer ge de kleur van het water ziet beseft ge wel wat een enorme erosie er stroomopwaarts is. Ik heb echter pech deze keer. Twee stammen in het andere deel van het park zitten op het oorlogspad en uit veiligheidsoverwegingen heeft de regering besloten dat deel van het park af te sluiten zodat ik de warmwaterbronnen niet kan bezoeken. Na het bezoek rijden we terug richting Nazreth. Onderweg stoppen we weer even in Metahara omdat Tsagaye zijn chat moet hebben. We kopen er ook appelsienen die hier naar't schijnt de beste zijn. En ik moet dat precies toch beamen. De nacht brengen we door in Nazreth.
De volgende dag wil Tsegaye absoluut dat we de hot springs hebben gezien van een plek daar in de buurt. We gaan er heen, maar ter plekke blijkt alles daar op z'n Spaans of Italiaans volgebouwd. De perfecte plek om de bejaarde toerist op te vangen, maar walgelijk voor de jonge gast op zoek naar schoonheid en natuur. We rijden dus maar ineens door richting Bale mountains. De rit verloopt zeer rustig. Onderweg rijden we voorbij een meer. Tsegaye weet te vertellen dat daar zeven of acht jaar geleden een helikopter is neergestort. Uiteraard kunt ge daar vandaag nog steeds het wrak zien uitsteken boven het wateroppervlak...haha. We komen aan in Shashemene waar we tevens overnachten.
Voor we doorrijden naar Bale, rijden we langs het meer van Awassa waar we de vismarkt bezoeken en ontbijten met rauwe vis. Niet dat ik daar vies van ben, maar ik ben het toch niet gewoon om op die manier te ontbijten. Het is echt boeiend om de vissers bezig te zien hoe ze in recordtempo de vis versnijden. Ook de pelikanen hebben hier het paradijs gevonden. De stad heeft vandaag enorm veel bezoekers, het is immers Sint Gabriël, een heilige die door de Orthodoxe christenen zeer wordt geëerd. Zo zot veel volk rond de kerk en in de stad. We verlaten de stad en rijden nu eindelijk richting Bale. Onderweg krijg ik te maken met landelijke kunst. De mest is immers gestapeld in mooie vormen zoals een olifant of een hoofd. of dit bewust was of toeval laat ik in het midden, maar best grappig om te zien was het wel. Onderweg maken we de bedelende kindjes dolgelukkig met lege plastiek flessen. Ze kunnen dat immers goed gebruiken om melk in te doen (zot veel vee hier, en te meer ge Bale nadert, des te meer vee ge ziet). De klim naar Bale is adembenemend...het kan natuurlijk ook aan mij liggen en mijn enorme voorliefde voor de bergen, maar toch...wauw! We komen in de avond aan in Bale en trekken meteen naar het National Park. Daar leidt Omar ons al in een deel van het park rond omdat sommige dieren enkel bij het vallen van de avond tevoorschijn komen. We slapen in het park zelf.
's Morgens na het ontbijt gaan Omar en ik de paarden halen om de verdere delen van het park te bezichtigen. Het was allemaal zeer mooi, maar de paarden bleken achteraf niet nodig te zijn geweest, soit, daarmee hebben we die mensen toch ook maar weer hun brood laten verdienen he. Na de paardrit stappen we weer in de wagen en rijden we weer richting Addis. Onderweg komen we voorbij een schapenmarkt. Tsegaye stopt, want als het niet te duur is wil hij een schaap kopen omdat zijn zus afstudeert en zaterdag geeft zij een feest hiervoor. Hij koopt een beest voor 260 birr. In tegenstelling tot de meesten die hun aankoop op het dak van de wagen vastbinden, smijt Tsegaye het schaap in de koffer. De poten zijn samengebonden met bananenbladeren...zo grappig, haha. We rijden zeer vlot door en geraken zelfs verder dan Shashemene waar we normaliter zouden slapen. Onze rustplaats wordt Bulbula.
We rijden rustig door naar Addis en komen er tegen de middag aan. We praten wat na, wisselen nummers en adressen uit en dan ga ik weer mijn kamer boeken voor de nacht (in Taito weer). Haile had me laten weten dat Jemal in Addis was en dat we morgen konden vertrekken naar Jimma. Het regent hard en veel vandaag en ik breng de meeste tijd al schuilend door. Ik kom ook per ongeluk in Merkato terecht. Dat is zo groot dat in Addis alle wegen leiden tot Merkato blijkbaar. Soit, ik koop er een zakje honing zodat ik 's ochtends daarmee kan ontbijten...heerlijk. Ik besluit 's avonds eens iets anders dan ndjera te eten en ga voor de traditionele pizza...dat had ik beter niet gedaan. Slecht was het niet, maar lekker is toch ook veel gezegd...'t moet zijn dat de Italianen hier destijds te snel zijn buitengesmeten, voor dat de Ethiopiërs echt hadden geleerd hoe ge pizza maakt...soms moet ge de bezetter toch net iets langer laten blijven, haha... Later op de avond ga ik nog een pint pakken met Adisu en kruip daarna onder de lakens.
Laatste dag in Addis voor lange tijd denk ik. Jemal laat me weten dat hij tegen lunchtijd daar zal zijn. Ikzelf besluit om abba Girmay nog gedag te zeggen. Hij is zeer blij me weer te zien en nodigt me weer uit om mee te eten. Het is alweer super goed ondanks het feit dat het vandaag nog maar eens een vastendag is (elke woensdag en vrijdag). Na het eten spurt ik naar Taito en ik ben nog maar net aangekomen of daar is de VLIRcar...Instappen en wegwezen. De rit naar Jimma verloopt zeer vlot. De chauffeur van dienst is zeer vreemd...hij rijdt rustig, gebruikt de rem en de richtingsaanwijzers, ontwijkt voetgangers, steekt niet te pas en te onpas voorbij in bochten of op hellingen...hij is waarachtig voorzichtig...zeer curieus...In Jimma aangekomen tref ik Dries aan die ondertussen ook is aangekomen. Er ligt wat Nederlandstalige lectuur op tafel en ik lees dus wat in de HUMO...de mannen hebben de keuken echt in gebruik genomen...iets wat ik nooit had gedaan...haha, gedaan met het vrijgezellenleven hier, er gaan nu weer samenlevingsregels gelden...
Op dit moment ben ik dus eindelijk weer eens online. Het is niet onmisbaar, dat internet, maar ge zijt toch eens blij als ge weer contact kunt maken met anderen, het thuisfront...
De zorgeloze dagen zijn zo stilaan gedaan en de voorbereiding voor het veldwerk gaat gaan beginnen...in hoeverre ik veel te vertellen zal hebben de komende dagen hangt natuurlijk af van mijn blogfrequentie, maar het zal waarschijnlijk gene vette zijn, haha. Dit ten vreugde van de toch geïnteresseerde, maar luie (of gehaaste) lezer.
Als conclusie nog hetgeen ik dezer dagen heb geleerd:
- appelsienen hoeven blijkbaar niet oranje te zijn om lekker zoet te zijn, de deze zijn groen (hooguit gelig) en zijn super
- mijn eerste woorden amarinya, hamese gnalew (dankuwel), zijn blijkbaar overbodig...er werd me gezegd dat ge in Ethiopië geen danku zegt, alleen Dank aan God.
tot de volgende
ciao
Alex
zaterdag 18 juli 2009
eerste week in Ethiopië
Selam lezer,
na heel wat gesukkel zijn de plaatselijke ICT-verantwoordelijken erin geslaagd mij een degelijke internetverbinding te bezorgen zodat ik naast gmail en google toch ook op andere sites geraak.
maar soit, genoeg gezever, tijd om mijn relaas over de voorbije week te beginnen...
De heenreis naar Ethiopië is zeer vlot verlopen (waarvoor dank, mama en papa van Wim, en Wim zelf en Nele). De auto kon vlotjes op de trein (die met een kleine 30 minuten vertraging vertrok) en in een mum van tijd waren we onder het kanaal door. In Engeland ging alles eveneens van een leien dakje. In geen tijd was de bagage ingecheckt en zaten we rustig aan de 'gate' te wachten om te mogen instappen. Aangezien ik wel enige trekjes heb van een terrorist mocht ik mij in Heathrow laten fouilleren. Dat gaat tegenwoordig wel heel ver, want voor alle zekerheid vond de veiligheidagent het even nodig aan mijn edele delen te komen...de vetzak. Aan boord was alles dik ok en zelfs de maaltijd was gastronomisch aanvaardbaar te noemen. De vlucht verliep prima en we landden in Caïro. Caïro, de stad van de volledig marmeren luchthaven, van de plastieken planten in de bloembakken en van de temperatuurscontrole van de reizigers door middel van een warmtesensor...ze doen er alles aan om (Mexicaanse) griep op te sporen en uit Afrika te houden blijkbaar. In Caïro werd ik weer gefouilleerd, maar niet even grondig als in Londen gelukkig. Na kort verpozen in een door airco gekoelde ruimte mochten we ons naar het vliegtuig begeven...WARM...'t zal niet zwaar overdreven zijn als ik zeg dat het daar putteke nacht op den tarmac 35° was. Soit, op het vliegtuig was alles weer ok. We kregen en een dekentje en een kussentje dat we maar al te graag in gebruik namen. Bij onze aankomst heb ik zo'n kussentje dan ook meegenomen (ik slaap er dagelijks op :-) )
We overnachtten in de luchthaven van Addis. 's Morgens namen we afscheid van elkaar. Wim en Nele hadden immers meteen (enfin, enkele uren later) een vlucht naar Mekele, terwijl Simon pas de dag erop vertrok. Ikzelf had besloten enkele dagen in Addis Ababa te blijven. We besloten een gokje te wagen en namen een (gele) taxi naar het Taito hotel (het oudste hotel van Addis, 'de moeder van alle hotels'). Tot onze grote vreugde was er plaats. We namen een tweepersoonskamer en gingen meteen wat slapen, we hadden immers wat in te halen. Ik werd wakker, Simon lag nog te slapen. Ik besloot maar even te gaan wandelen, een kort ommetje, gewoon even de buurt verkennen...dat was zonder Adisu en Johnny gerekend. Adisu zag me buitenkomen aan het hotel en kwam meteen naar me toe: "Mister, I brought you to the hotel..." en het ijs was gebroken. Hij was het die ons enkele uren tevoren met de taxi naar het hotel had gebracht. Ik trok er samen met hem en Johnny op uit. Ze lieten me verschillende dingen zien in Addis, van de Churchill view over de Piazza naar de bole road, van de koffiewinkels naar de lokale winkeltjes. Ze vertelden me honderduit over de koffiecultuur en over Ethiopië, het vreedzaam samenwonen van al de verschillende religies (Adisu is Christafari, Johnny Orthodoxe christen), het leven in Ethiopië, de structuur van hun onderwijs...ik leerde ook mijn eerste woorden Amarynia. Ze trakteerden me op mijn eerste (maar zeker niet laatste) Ethiopische koffie, heerlijk die 'buna'.
Ik vroeg hen of ze me misschien een plaats zouden kunnen wijzen waar we koffie konden drinken volgens de traditionele ceremonie (Ye buna afalel). Natuurlijk wisten ze dat en we gingen er heen. We werden binnengelaten en moesten onze schoenen uitdoen. Daarna werden we naar een klein kamertje gebracht. We gingen er op zeer comfortabele kussens zitten en begonnen te praten. Een poosje later werd ons een busseltje 'chat' gebracht, blaadjes waar de Ethiopiërs uren op kunnen staan kauwen. Samen met de chat raadden ze me toch ook maar aan een frisdrank te bestellen, want de chat was toch eerder bitter, zeiden ze. We kauwden en keuvelden rustig verder. Evenlater werd de shisha (waterpijp) binnengebracht. Immers, roken was onlosmakelijk verbonden met het kauwen. Ik kon kiezen tussen verschillende soorten tabak, maar werd toch eerder richting appel geadviseerd. Tot slot begon de traditionele koffieceremonie. Eerst werd de koffie geroosterd op een vuurtje (girgira) en vervolgens vermalen (de naam van de voorwerpen ontgaat me nu even). Er werd water opgewarmd in de 'jebena' en wanneer dit warm genoeg bleek werd de koffie erin gedaan en kon het weer op het vuur. Wanneer damp uit de jebena kwam, werd deze van het vuur gehaald en lieten ze het even afkoelen. Vervolgens werden onze kopjes (seni) volgegoten. Dit procede werd driemaal herhaald, want koffie dient altijd in drie keer te worden gedronken (abul, tona en sostegna). Een zalige ervaring was dit, en zo relaxerend...ik was me er niet eens van bewust, maar toen we er weggingen was het reeds donker (nu moet wel gezegd, het is hier snel donker, om 19.00 internationale tijd). Adisu en Johnny begeleidden me weer tot bij het taito hotel. Johnny stelde voor later op de avond iets te gaan drinken, maar ik past vriendelijk omdat ik eigenlijk toch wat moe was. We spraken af om morgen weer samen op te trekken.
Op de receptie van het hotel had Simon een berichtje achtergelaten. Hij was wat ongerust en liet weten dat hijzelf aan het dineren was in de bar van het hotel. Ik ging er dan maar meteen naartoe. We babbelden wat en besloten om toch een avondwandeling te maken in Addis. We werden er op sleeptouw genomen door drie kerels die ons naar een plek brachten waar een groepje meisjes danste, op onze kosten wilde drinken en wij een rommelversie Tadj (een drank op basis van honing dat zo'n 6 maanden ondergonds moet gisten) kregen. Het was allemaal zeer plezant tot we de rekening gepresenteerd kregen. Zo'n slordige 1900 birr durfden die afzetters te vragen. Simon en ik moesten er eens zeer hartelijk om lachen en boden de mannen 400 birr aan hetgeen wij al veel te veel vonden. The boss moest erbijgeroepen worden, maar ook hij had geen oren naar onze argumenten om zijn tarieven te herbezien. Ons bloed begon te koken en we draaiden ons prompt om en vertrokken...de afzetters met hun mond vol tanden achterlatend. Ze hadden naar ons aanvoelen al meer dan genoeg gekregen...Ik was razend op mezelf omdat Johnny me nog zo gewaarschuwd had voor dergelijke gasten.
De dag erop vertrok Simon, ik ruilde de tweepersoonskamer in voor een eenpersoonskamer en ging dan op stap. Ik ging een cafeetje binnen, bestelde een koffie en een cakeje en geraakte aan de babbel met een Ethiopiër die er ook zijn ontbijt nuttigde. Na afloop stond hij erop mijn consumptie ook te betalen...zo vrijgevig (en dat heb ik gelukkig de voorbije dagen veel mogen ervaren). Ik wandelde terug naar het hotel en daar stond Johnny. Even later kwam ook Adisu aan en konden we vertrekken. We bezochten Merkato, de grootste markt die ik in mijn leven zag. Alles, werkelijk alles, was er te koop. In de namiddag gingen we op zoek naar het selam buslines office om een ticket naar Jimma te kopen. We doorkruisten heel de stad en konden het uiteindelijk vinden. Daarna gingen we weer voor een koffie en wat chat. De nacht was reeds gevallen en de mannen brachten me naar een plek waar ik de echte Tadj zou proeven...heel lekker. We lachten wat af en bleven er uren zitten. We bestelden ook ndjera, met een veel te pikante saus, maar dat deerde niet, het gezelschap was super. Tegen middernacht verlieten we ons terrasje en ging ik terug naar mijn hotel, ik moest immers zeer vroeg opstaan (4.30 internationale tijd) om de bus te nemen de dag erop. We zegden elkaar gedag en zouden elkaar wederzien wanneer ik weer in Addis was.
De bustocht naar Jimma was super, het landschap adembenemend. We reden eerst door een vlak landschap bezaaid met mooie ronde hutten, volwassenen en veel kinderen, beesten, planten allerlei...Na enige tijd begonnen we te dalen om vervolgens weer te klimmen. Bij de klim reden we door een mistige strook. Net in die strook zag ik het eerste typisch Afrikaanse dier dat ik zou zien, een baviaan, olee...ik voelde me een klein kind, zo gelukkig bij het zien van een onnozel dier.
De donkerrode kleur van de bodems die ik tot dan toe alleen kende van deckers' slides pronkten hier in al hun glorie. Ergens halverwege stopte de bus voor een plaspauze. Een wijze raad die ik kan meegeven is, pis niet te ver van de bus. Immers, mijn reisgezel Ahadu was iets te ver 'den bos' ingetrokken en de bus vertrok weer zonder hem. Gelukkig konden we de busschauffeur duidelijk maken dat we iemand misten, haha...
In Jimma werd ik na lange tijd opgepikt door iemand van Jimma University en naar de Campus gebracht. Daar ontmoette ik Jehenew die me al een beetje rondleidde en me meteen ook maar liet proeven van het plaatselijke bier, St George beer. Wat flauwtjes gaf hij zelf toe :-D (hij was immers al in België geweest en had er zijn hart verloren aan Duvel en Leffe (en chocola, maar dat doet er hier nu niet toe)). Later kwam Haile aan en die leidde me (met de wagen) rond in Jimma.
Ondertussen zit ik hier reeds enkele dagen. Elke dag ontmoet ik in de stad wel iemand om de rest van de dag mee op te trekken. Het is hier naar mijn normen zeer aangenaam leven. Vers fruit kost hier geen geld en is verrukkelijk. Toch zijn er enkele dingetjes waar ik nog aan moet wennen, maar dat is slechts kwestie van dagen:
-als ge naar het toilet gaat, vergeet uw rol wc-papier niet
-als ge wilt douchen moet ge eerst de kakkerlakken en spinnen doden en wegspoelen, tenzij ge gaarne met die beesten tussen uw tenen zit
-de claxon is van levensbelang, niet alleen om uw voorrang op te eisen of om te waarschuwen dat ge door het rood gaat rijden (voornamelijk 's nachts van belang), maar vooral om de wandelende voetganger te waarschuwen dat ge onder geen enkele voorwaarde zinnens zijt af te remmen of uit te wijken voor hem, dus dat hij best kan oppassen.
Ik hou van dit land.
Morgen ga ik normaal weer naar Addis Ababa. Mijn vrienden weer even gaan opzoeken en trachten iets vast te leggen om in het awash national park te geraken.
beste lezer,
tot de volgende
Alex
na heel wat gesukkel zijn de plaatselijke ICT-verantwoordelijken erin geslaagd mij een degelijke internetverbinding te bezorgen zodat ik naast gmail en google toch ook op andere sites geraak.
maar soit, genoeg gezever, tijd om mijn relaas over de voorbije week te beginnen...
De heenreis naar Ethiopië is zeer vlot verlopen (waarvoor dank, mama en papa van Wim, en Wim zelf en Nele). De auto kon vlotjes op de trein (die met een kleine 30 minuten vertraging vertrok) en in een mum van tijd waren we onder het kanaal door. In Engeland ging alles eveneens van een leien dakje. In geen tijd was de bagage ingecheckt en zaten we rustig aan de 'gate' te wachten om te mogen instappen. Aangezien ik wel enige trekjes heb van een terrorist mocht ik mij in Heathrow laten fouilleren. Dat gaat tegenwoordig wel heel ver, want voor alle zekerheid vond de veiligheidagent het even nodig aan mijn edele delen te komen...de vetzak. Aan boord was alles dik ok en zelfs de maaltijd was gastronomisch aanvaardbaar te noemen. De vlucht verliep prima en we landden in Caïro. Caïro, de stad van de volledig marmeren luchthaven, van de plastieken planten in de bloembakken en van de temperatuurscontrole van de reizigers door middel van een warmtesensor...ze doen er alles aan om (Mexicaanse) griep op te sporen en uit Afrika te houden blijkbaar. In Caïro werd ik weer gefouilleerd, maar niet even grondig als in Londen gelukkig. Na kort verpozen in een door airco gekoelde ruimte mochten we ons naar het vliegtuig begeven...WARM...'t zal niet zwaar overdreven zijn als ik zeg dat het daar putteke nacht op den tarmac 35° was. Soit, op het vliegtuig was alles weer ok. We kregen en een dekentje en een kussentje dat we maar al te graag in gebruik namen. Bij onze aankomst heb ik zo'n kussentje dan ook meegenomen (ik slaap er dagelijks op :-) )
We overnachtten in de luchthaven van Addis. 's Morgens namen we afscheid van elkaar. Wim en Nele hadden immers meteen (enfin, enkele uren later) een vlucht naar Mekele, terwijl Simon pas de dag erop vertrok. Ikzelf had besloten enkele dagen in Addis Ababa te blijven. We besloten een gokje te wagen en namen een (gele) taxi naar het Taito hotel (het oudste hotel van Addis, 'de moeder van alle hotels'). Tot onze grote vreugde was er plaats. We namen een tweepersoonskamer en gingen meteen wat slapen, we hadden immers wat in te halen. Ik werd wakker, Simon lag nog te slapen. Ik besloot maar even te gaan wandelen, een kort ommetje, gewoon even de buurt verkennen...dat was zonder Adisu en Johnny gerekend. Adisu zag me buitenkomen aan het hotel en kwam meteen naar me toe: "Mister, I brought you to the hotel..." en het ijs was gebroken. Hij was het die ons enkele uren tevoren met de taxi naar het hotel had gebracht. Ik trok er samen met hem en Johnny op uit. Ze lieten me verschillende dingen zien in Addis, van de Churchill view over de Piazza naar de bole road, van de koffiewinkels naar de lokale winkeltjes. Ze vertelden me honderduit over de koffiecultuur en over Ethiopië, het vreedzaam samenwonen van al de verschillende religies (Adisu is Christafari, Johnny Orthodoxe christen), het leven in Ethiopië, de structuur van hun onderwijs...ik leerde ook mijn eerste woorden Amarynia. Ze trakteerden me op mijn eerste (maar zeker niet laatste) Ethiopische koffie, heerlijk die 'buna'.
Ik vroeg hen of ze me misschien een plaats zouden kunnen wijzen waar we koffie konden drinken volgens de traditionele ceremonie (Ye buna afalel). Natuurlijk wisten ze dat en we gingen er heen. We werden binnengelaten en moesten onze schoenen uitdoen. Daarna werden we naar een klein kamertje gebracht. We gingen er op zeer comfortabele kussens zitten en begonnen te praten. Een poosje later werd ons een busseltje 'chat' gebracht, blaadjes waar de Ethiopiërs uren op kunnen staan kauwen. Samen met de chat raadden ze me toch ook maar aan een frisdrank te bestellen, want de chat was toch eerder bitter, zeiden ze. We kauwden en keuvelden rustig verder. Evenlater werd de shisha (waterpijp) binnengebracht. Immers, roken was onlosmakelijk verbonden met het kauwen. Ik kon kiezen tussen verschillende soorten tabak, maar werd toch eerder richting appel geadviseerd. Tot slot begon de traditionele koffieceremonie. Eerst werd de koffie geroosterd op een vuurtje (girgira) en vervolgens vermalen (de naam van de voorwerpen ontgaat me nu even). Er werd water opgewarmd in de 'jebena' en wanneer dit warm genoeg bleek werd de koffie erin gedaan en kon het weer op het vuur. Wanneer damp uit de jebena kwam, werd deze van het vuur gehaald en lieten ze het even afkoelen. Vervolgens werden onze kopjes (seni) volgegoten. Dit procede werd driemaal herhaald, want koffie dient altijd in drie keer te worden gedronken (abul, tona en sostegna). Een zalige ervaring was dit, en zo relaxerend...ik was me er niet eens van bewust, maar toen we er weggingen was het reeds donker (nu moet wel gezegd, het is hier snel donker, om 19.00 internationale tijd). Adisu en Johnny begeleidden me weer tot bij het taito hotel. Johnny stelde voor later op de avond iets te gaan drinken, maar ik past vriendelijk omdat ik eigenlijk toch wat moe was. We spraken af om morgen weer samen op te trekken.
Op de receptie van het hotel had Simon een berichtje achtergelaten. Hij was wat ongerust en liet weten dat hijzelf aan het dineren was in de bar van het hotel. Ik ging er dan maar meteen naartoe. We babbelden wat en besloten om toch een avondwandeling te maken in Addis. We werden er op sleeptouw genomen door drie kerels die ons naar een plek brachten waar een groepje meisjes danste, op onze kosten wilde drinken en wij een rommelversie Tadj (een drank op basis van honing dat zo'n 6 maanden ondergonds moet gisten) kregen. Het was allemaal zeer plezant tot we de rekening gepresenteerd kregen. Zo'n slordige 1900 birr durfden die afzetters te vragen. Simon en ik moesten er eens zeer hartelijk om lachen en boden de mannen 400 birr aan hetgeen wij al veel te veel vonden. The boss moest erbijgeroepen worden, maar ook hij had geen oren naar onze argumenten om zijn tarieven te herbezien. Ons bloed begon te koken en we draaiden ons prompt om en vertrokken...de afzetters met hun mond vol tanden achterlatend. Ze hadden naar ons aanvoelen al meer dan genoeg gekregen...Ik was razend op mezelf omdat Johnny me nog zo gewaarschuwd had voor dergelijke gasten.
De dag erop vertrok Simon, ik ruilde de tweepersoonskamer in voor een eenpersoonskamer en ging dan op stap. Ik ging een cafeetje binnen, bestelde een koffie en een cakeje en geraakte aan de babbel met een Ethiopiër die er ook zijn ontbijt nuttigde. Na afloop stond hij erop mijn consumptie ook te betalen...zo vrijgevig (en dat heb ik gelukkig de voorbije dagen veel mogen ervaren). Ik wandelde terug naar het hotel en daar stond Johnny. Even later kwam ook Adisu aan en konden we vertrekken. We bezochten Merkato, de grootste markt die ik in mijn leven zag. Alles, werkelijk alles, was er te koop. In de namiddag gingen we op zoek naar het selam buslines office om een ticket naar Jimma te kopen. We doorkruisten heel de stad en konden het uiteindelijk vinden. Daarna gingen we weer voor een koffie en wat chat. De nacht was reeds gevallen en de mannen brachten me naar een plek waar ik de echte Tadj zou proeven...heel lekker. We lachten wat af en bleven er uren zitten. We bestelden ook ndjera, met een veel te pikante saus, maar dat deerde niet, het gezelschap was super. Tegen middernacht verlieten we ons terrasje en ging ik terug naar mijn hotel, ik moest immers zeer vroeg opstaan (4.30 internationale tijd) om de bus te nemen de dag erop. We zegden elkaar gedag en zouden elkaar wederzien wanneer ik weer in Addis was.
De bustocht naar Jimma was super, het landschap adembenemend. We reden eerst door een vlak landschap bezaaid met mooie ronde hutten, volwassenen en veel kinderen, beesten, planten allerlei...Na enige tijd begonnen we te dalen om vervolgens weer te klimmen. Bij de klim reden we door een mistige strook. Net in die strook zag ik het eerste typisch Afrikaanse dier dat ik zou zien, een baviaan, olee...ik voelde me een klein kind, zo gelukkig bij het zien van een onnozel dier.
De donkerrode kleur van de bodems die ik tot dan toe alleen kende van deckers' slides pronkten hier in al hun glorie. Ergens halverwege stopte de bus voor een plaspauze. Een wijze raad die ik kan meegeven is, pis niet te ver van de bus. Immers, mijn reisgezel Ahadu was iets te ver 'den bos' ingetrokken en de bus vertrok weer zonder hem. Gelukkig konden we de busschauffeur duidelijk maken dat we iemand misten, haha...
In Jimma werd ik na lange tijd opgepikt door iemand van Jimma University en naar de Campus gebracht. Daar ontmoette ik Jehenew die me al een beetje rondleidde en me meteen ook maar liet proeven van het plaatselijke bier, St George beer. Wat flauwtjes gaf hij zelf toe :-D (hij was immers al in België geweest en had er zijn hart verloren aan Duvel en Leffe (en chocola, maar dat doet er hier nu niet toe)). Later kwam Haile aan en die leidde me (met de wagen) rond in Jimma.
Ondertussen zit ik hier reeds enkele dagen. Elke dag ontmoet ik in de stad wel iemand om de rest van de dag mee op te trekken. Het is hier naar mijn normen zeer aangenaam leven. Vers fruit kost hier geen geld en is verrukkelijk. Toch zijn er enkele dingetjes waar ik nog aan moet wennen, maar dat is slechts kwestie van dagen:
-als ge naar het toilet gaat, vergeet uw rol wc-papier niet
-als ge wilt douchen moet ge eerst de kakkerlakken en spinnen doden en wegspoelen, tenzij ge gaarne met die beesten tussen uw tenen zit
-de claxon is van levensbelang, niet alleen om uw voorrang op te eisen of om te waarschuwen dat ge door het rood gaat rijden (voornamelijk 's nachts van belang), maar vooral om de wandelende voetganger te waarschuwen dat ge onder geen enkele voorwaarde zinnens zijt af te remmen of uit te wijken voor hem, dus dat hij best kan oppassen.
Ik hou van dit land.
Morgen ga ik normaal weer naar Addis Ababa. Mijn vrienden weer even gaan opzoeken en trachten iets vast te leggen om in het awash national park te geraken.
beste lezer,
tot de volgende
Alex
zaterdag 11 juli 2009
Aanmaak van een blog
Maak dat mee, ik die een blog schrijf op internet...
tot voor kort wist ik amper wat dat was, maar goed, een mens leert bij, nietwaar?
Vanaf heden ga ik trachten hier af en toe mijn ervaringen te posten zodat geïnteresseerden mijn doen en laten wat kunnen volgen. Hopelijk werkt het internet daar in Ethiopië min of meer zodat ik wekelijks (tweewekelijks) mijn ervaringen met u kan delen.
groetjes
Alex
tot voor kort wist ik amper wat dat was, maar goed, een mens leert bij, nietwaar?
Vanaf heden ga ik trachten hier af en toe mijn ervaringen te posten zodat geïnteresseerden mijn doen en laten wat kunnen volgen. Hopelijk werkt het internet daar in Ethiopië min of meer zodat ik wekelijks (tweewekelijks) mijn ervaringen met u kan delen.
groetjes
Alex
Abonneren op:
Posts (Atom)